
Stiekem verkregen bewijs
Is een met de smartphone gemaakte ‘stiekeme opname’ toelaatbaar bewijs in een civiele procedure?
Met de smartphone gemaakte ‘stiekeme opname’ toelaatbaar als bewijs in een civiele procedure?
In civiele procedures kan bewijs in beginsel op alle mogelijke manieren worden geleverd. Denk aan het overleggen van schriftelijke stukken en aan het horen van getuigen, maar bijvoorbeeld ook aan het in het geding brengen van video- en/of audio-opnamen.
De rechter in civiele zaken is in beginsel volledig vrij in de waardering van het door partijen ter onderbouwing van hun standpunten naar voren gebracht bewijs. De rechter kan, bijvoorbeeld, getuigenverklaringen geloofwaardig vinden of juist niet.
Bewijs wordt in civiele procedures - anders dan in het strafrecht waar de bewijsvergaring aan strikte regels is gebonden - niet snel ontoelaatbaar gevonden. Dit houdt ermee verband dat de waarheidsvinding in civiele zaken in beginsel zwaarwegender wordt geacht dan het belang van het uitsluiten van bewijs omdat dit ‘onrechtmatig verkregen’ zou zijn.
Echter, ook in civiele zaken zijn de mogelijkheden om bewijs te vergaren niet onbegrensd, hetgeen een uitspraak van het gerechtshof Den Bosch van begin dit jaar illustreert.
Uitspraak gerechtshof Den Bosch d.d. 29 januari 2019
Wat speelde er precies in deze zaak? De zaak draait om een mishandeling binnen de familiaire sfeer waarbij een vrouw, hierna te noemen ‘Y’, de broer van haar stiefvader, hierna te noemen ‘X’, te lijf zou zijn gegaan en daarbij onder meer een krachtige vuistslag zou hebben uitgedeeld.
Nadat het Openbaar Ministerie de strafzaak had geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, startte X een civiele procedure tegen Y. Als bewijs van de mishandeling wilde X zich beroepen op een heimelijk met zijn smartphone gemaakte opname van een gesprek met zijn broer, of te wel de stiefvader van Y.
Het gerechtshof overweegt dat in een civiele procedure onrechtmatig verkregen bewijs in beginsel toelaatbaar is. Slechts indien sprake is van ‘bijkomende omstandigheden’ is terzijdelegging door de civiele rechter van onrechtmatig verkregen bewijs gerechtvaardigd (HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2018:942 en de in dat arrest genoemde rechtspraak).
In deze zaak was volgens het gerechtshof evenwel sprake van dergelijke ‘bijkomende omstandigheden’. Dit aangezien de broer van X, stiefvader van Y, met een beroep op zijn verschoningsrecht (= het recht om geen getuigenis af te leggen in het geval men naaste familie is van een procespartij), eerder géén (getuigen)verklaring had willen afleggen ten overstaan van de politie en de civiele rechter.
Het gerechtshof is van oordeel dat het belang van de broer van X, tevens stiefvader van Y, dat het hem toekomende verschoningsrecht wordt gerespecteerd, afgewogen tegen het belang van de waarheidsvinding, zwáárder moet wegen dan dat belang van waarheidsvinding.
Daarom diende, aldus het gerechtshof, in deze zaak de geluidsopname als bewijsmateriaal terzijde te worden gelegd. X slaagt als gevolg hiervan niet in het hem opgedragen bewijs en verliest de procedure.
Conclusie
Ook in het civiele recht kan bewijs - zoals bijvoorbeeld de hiervoor genoemde opname - als onrechtmatig verkregen worden beschouwd en door de rechter ontoelaatbaar worden geacht. Dat kan echter alleen als sprake is bijkomende omstandigheden. Volgens de rechter was dat hier aan de orde: immers, wanneer deze opname wèl als bewijs gebruikt had mogen worden, dan zou hiermee het aan de broer van X, tevens stiefvader van Y, op grond van de wet toekomende verschoningrecht (o.a. dat iemand niet kan worden verplicht te hoeven getuigen tegen familieleden) tot een ‘wassen neus’ worden.