
Moeten gedetineerden straks langer zitten?
Annika Heida
Recentelijk heeft de Minister van Rechtsbescherming een wetsvoorstel ingediend dat strekt tot wijziging van het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Wetsvoorstel detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling
Recentelijk heeft de Minister van Rechtsbescherming een wetsvoorstel ingediend dat strekt tot wijziging van het stelsel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Voorgesteld wordt dat gedetineerden, die een gevangenisstraf van meer dan één jaar opgelegd hebben gekregen, niet meer automatisch in aanmerking komen voor een voorwaardelijk invrijheidstelling. Het Openbaar Ministerie zal per geval beoordelen of de gedetineerde in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling en zo ja, onder welke voorwaarden. Het gedrag van de gedetineerde tijdens de detentie zal in die beoordeling worden betrokken, maar ook eventuele risico’s, slachtofferbelangen en het belang van de samenleving als geheel.
Mocht niet tot voorwaardelijke invrijheidstelling worden besloten, dan kan tegen die beslissing een bezwaarschrift worden ingediend. Ook kan de gedetineerde nogmaals een verzoek indienen om alsnog voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld.
Voorwaardelijke invrijheidstelling wordt beperkt
Eén van de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel is dat een gedetineerde maximaal twee jaar voor het einde van de straf voorwaardelijk in vrijheid zal worden gesteld. Volgens de huidige wet kan dit - ongeacht de duur van de gevangenisstraf - nadat twee derde van de straf is uitgezeten, en geldt deze beperking niet. Indien dit onderdeel van het wetsvoorstel wet wordt, heeft dat gevolgen voor de mogelijkheden van voorwaardelijke invrijheidstelling bij gevangenisstraffen van meer dan zes jaar. Een gedetineerde die nu bijvoorbeeld negen jaar krijgt opgelegd, mag na zes jaar detentie voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan dat pas na zeven jaar detentie. Dat betekent dus één jaar langer zitten voor de gedetineerde.
Belang in strafzaken
Het wetsvoorstel moet nog worden behandeld door de Eerste en Tweede kamer en is dus nog niet in werking getreden. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan is het zaak van de verdediging om met de nieuwe regels rekening te houden en om de rechter hierop te attenderen. De rechter kan er bij de strafoplegging immers alsnog voor zorgen dat iemand na een x aantal jaren vrijkomt. Indien de voorwaardelijke invrijheidstelling gemaximeerd is tot 2 jaar, kan hij immers simpelweg een lagere gevangenisstraf opleggen, waardoor iemand toch ‘eerder’ vrij komt. Voor zover het wetsvoorstel poogt tegemoet te komen aan slachtofferbelangen, is het dan ook maar de vraag of dit doel wordt bereikt.